Om je onderzoeksdata bruikbaar en vindbaar te houden voor jezelf en anderen, is het belangrijk om je data goed te beschrijven en te documenteren : alle informatie vast te leggen die nodig is om de inhoud en context van de data te begrijpen.
Daarnaast zorgt een goede organisatie van je bestanden ervoor dat je je onderzoeksgegevens eenvoudig terugvindt. Ook voorkom je verwarring bij het werken met verschillende versies van bestanden, en kun je makkelijker zien welke data (nog) ontbreken of van welk bestand je onnodig meer exemplaren hebt opgeslagen.
Mappen
Als je je bestanden in categorieën organiseert, kun je elke categorie een eigen map geven. Mogelijke categorieën zijn bijvoorbeeld chronologisch (maand, jaar), soort bestand (audiobestanden, transcripten) of versies (concepten, definitieve versie).
Bestandsnamen
Als je consistent bent in de namen die je aan je bestanden geeft, kun je bestanden eenvoudig rangschikken. Een veelgebruikte methode is chronologisch, bijvoorbeeld ‘20140415Agenda.docx’ of ‘09102023_Interview1.mp3’.
Ook kun je verschillende versies van bestanden van elkaar onderscheiden door middel van een versienummer in de bestandsnaam, voorafgegaan door een kleine v. Bijvoorbeeld: JansenM_transcript_v1_0.docx.
In je documentatie neem je informatie op over het verzamelen van de data, de data-invoer, de dataopslag en de verwerking van de data. Labjournaal of codeboek fungeren ook als documentatie van een dataset, en worden indien mogelijk bij de data opgeslagen.